Beschrijving
Universele thermostaat met 11 selecteerbare functies. Multivoltage: 24V AC/DC of 230V AC.
Beschrijving CMT-24/230V
CMT is een universele thermostaat met 11 ingebouwde en selecteerbare functies:
Appl. 1 1-traps verwarmingsthermostaat
Appl. 2 1-traps koelthermostaat
Appl. 3 2-traps verwarmingsthermostaat
Appl. 4 2-traps koelthermostaat
Appl. 5 2-traps thermostaat voor verwarmen en koelen
Appl. 6 1-traps koelthermostaat met lage temperatuur alarm
Appl. 7 1-traps verwarmingsthermostaat met oververhittingsalarm
Appl. 8 2-traps alarm voor hoge temperatuur
Appl. 9 Alarm hoge en lage temperatuur
Appl. 10 Gootthermostaat
Appl. 11 Gootthermostaat met hele cijfers, relais 2 = storingsalarm
CMT kan gevoed worden met 24V AC/DC via klem 15-16 of 230V AC via klem 1-2. CMT heeft twee wisselende potentiaalvrije relaisuitgangen (5A, 250V) en heeft een instelbare hysterese (schakeldifferentie) die gecentreerd is over het setpoint.
CMT voert een zelftest uit tijdens het opstarten en na verandering van temperatuursensor. Onder in het display knipperen drie balken. Zodra de zelftest is voltooid, wordt de werkelijke temperatuur weergegeven. Bij onderbreking van de temperatuursensor wordt de code Er0 weergegeven en bij kortsluiting Er1.
Het setpoint voor relais 1 wordt weergegeven in de linkerbovenhoek en voor relais 2 in de rechterbovenhoek van het display. Het ‘minder dan’-symbool (<), links van het instelpunt, geeft aan dat het relais om warmte vraagt (of een alarm start) wanneer de temperatuur lager is dan het instelpunt. Het ‘groter-dan’-symbool (>) geeft aan dat het relais om koeling vraagt (of een alarm start) wanneer de temperatuur hoger is dan het setpoint.
CMT heeft een instelbare hysterese (schakeldifferentieel ) die gecentreerd is boven het instelpunt. De fabrieksinstelling voor de verwarmingsthermostaat is 0,6°C en voor de koelthermostaat 1,0°C. Bij alarmfuncties wordt geen hysterese gebruikt.
Indien nodig kan de temperatuurmeting in de CMT worden aangepast. Bereik: -3,0°C tot +3,0°C in stappen van 0,1°C.
In de alarmapplicaties (applicaties 6-9) is het mogelijk om een vertraagde alarmperiode in te stellen (0-120 minuten) . bijvoorbeeld om te kunnen ontdooien zonder het alarm te activeren. In de applicatie voor de gootthermostaat (applicatie 10) kan een nalooptijd (0-120 minuten) worden ingesteld om ontdooiing te garanderen.
CMT heeft een monitor voor de temperatuursensor en ontkoppelt van verwarming of koeling bij kortsluiting of onderbreking in het sensorcircuit. In de alarmapplicaties (applicaties 6-9) worden de relais gedeactiveerd (gaat in alarmtoestand) in het geval van sensorstoring. In toepassing 10 (gootthermostaat) vragen de relais om verwarming in geval van sensorstoring, om de vorming van ijspegels tegen te gaan.
Installatie
CMT wordt op een DIN-rail gemonteerd en is aangepast aan normbehuizingen.